Literatuur
- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 20014e druk/1e druk: 1953 [643 blz. ISBN 90.74310.77.X]. Hierin onder "Torenspits": blz. 462 ("Doorgaans is de doorsnede van het achtkant zo, dat vier zijden ervan evenwijdig lopen aan de vier zijden van de torenromp. In een enkel geval staat de spits zo dat alle zijden van het achtkant 22 1/2° gedraaid staan ten opzichte van de torenromp, Vier hoekkepers staan dan in het midden van de vier zijden van de torenromp, de andere vier komen overeen met de diagonale van de vierkante doorsnede van die romp. Als onderscheid zullen wij deze vorm hierna overhoeks achtkant noemen" - dit is de relevante tekst volledig. De verschijningsvormen ervan worden niet besproken), 463 (het laatste voorbeeld is gedraaid ('overhoeks' volgens Janse) geplaatst op vier topgevels)
duits
- Koepf, Hans, Bildwörterbuch der Architektur. Deel in de serie 'Kröners Tachenausgabe', nr 194. Stuttgart (Kröner), 1985ongewijzigde herdruk van 2e druk uit 1974/1e druk 1968. [451 blz. ISBN 3.520.19402.3]. Hierin onder "Dachformen": "Faltdach": blz. 103 ("Faltdach"), 104 ("Türme mit quadrat. Grundriss können ein Kreuzdach haben, das aus zwei steilen, einander rechtwinklig durchdringenden Satteldächern besteht und wegen seiner vier Giebel auch Kreuzgiebeldach genannt wird. Steigen über seinen Giebelspitzen Grate zu einer gemeinsamen Spitze auf, so das sich dazwischen Rhombenflächen bilden, so entsteht das Rhomben- oder Rautendach. Sind die Grate über die Giebelspitzen erhöht und in die einspringenden Winkel Kehlen gelegt, so spricht man von Faltendach." - dit is de relevante tekst volledig)
- Lützeler, Heinrich, Bildwörterbuch der Kunst. [Z.pl.] (Komet) & Dreieich (Meco Buchproduction), 2000. [440 blz. ISBN 3.89836.164.0]. Hierin "Faltdach, viereckig": blz. 99 (variant met 4 topgevels van vierkante torenromp)